langzaam en ik wil vaart, snelheid. Ik wil me niet verdiepen in allerlei lamentabele zaken! Vooruit — vooruit! Anders ga ik
Wat werd er uit hun gesprek? Niets. Het ging uit als een nachtkaars. Dries zat met energieke kaken achter het stuur en reed in de richting van Louise’s woning. Het meisje hing in een toestand, die tus-schen droom en pijnlijk bewustzijn lag, in haar hoekje.
De levenshonger in menschen wringt zich in de wonderlijkste bochten om toch maar zijn „bejahende" werking te blijven uitoefenen.
Nooit had een man zich misselijker, lamlendiger gedragen dan Dries Hartvelt dien avond. En Louise had verslagen, wanhopig moeten zijn, zoo zij niet in halfslachtigheden was blijven steken. Eén drang was zeker echt in haar: de allesover-vloeiende liefde, die zij voor dezen jongen voelde. Dat gevoel kon blijkbaar pijniging
IIO