Dat haar moeder haar van hem wilde scheiden, toen ze had gezegd, dat hij in een van de filialen werkzaam was. Het was maar een voorwendsel, expliceerde Louise, want ze had ondergronds altijd gemopperd tegen hun omgang.
— Waarom heb je er dan over gesproken? vroeg Dries.
— ’k Weet ’t niet. 't Is eeuwig stom van me.
— Nee, 't is toch beter. Dat geheimzin-nige gedoe vind ik afschuwelijk. Waarom zou iemand zooiets trouwens niet mogen weten?
— Futiliteiten, dacht hij. Maar vreese-lijk, zooals dat kind het te pakken heeft.
Hij hoorde haar biechten, wat ze allemaal had gevoeld en gedacht. Hoe eenzaam ze was — en of hij wel van haar hield? Ze kon niet buiten hem ...
— Zoo gedraagt een aristocratisch meisje zich dus, dacht Dries. Wat is nu het verschil tusschen zóó een en een kind van winkel of atelier. Maar de lust tot bespiegelen verging hem, wanneer hij haar aan-keek. Hij mocht zich dan al blasé achten,
108