Dries. Zij bleef weliswaar netjes, zij vloekte noch schold, want ze was nu eenmaal een dame van standing. Maar het klonk daarom niet minder doodelijk toen zij tegen Louise zei:
— Ik begrijp niet, kind, dat je ook nog maar iets met dien jongen te doen wil hebben!
Louise zat zich radeloos af te vragen, wat die plotselinge ommekeer in haar moeder beteekende. Alleen dat onnoozele geval van een paar dagen in een winkel te staan? Zij wist het niet, zij zou het nooit weten. Zij bezat niet de macht om dezen psychischen knoop te ontwarren. Maar daarom leed zij niet minder.
Want nu, onder dezen storm, werd zij zich sterker dan te voren bewust, hoe poo-ver haar hoop op Dries was. Bliksemsnel trokken alle kleine verschillen, die zich tusschen hen hadden geopenbaard, aan haar voorbij. Zij zat met tranen in de oogen, zwijgend, de handen op het tafelblad, nerveus wriemelend.
Van der Kooy was zwijgende derde. Zijn vrouw had eigenlijk gelijk. Het was
io3