Morgen en middag voorbij
Morgen en middag voorbij, mensen gezien en verloren, namen die zonder gezicht in het geheugen hangen.
Eertijds gewisselde woorden, seinen van hart naar hart, schrompelden tot gemijmer, tastende monoloog.
Steden en landen verkend, haarden van stuivend vuur, verkilden tot schaduwvegen onder de groeiende nacht.
Voetstappen eenmaal bergop tegen de wereld gezet lieten geen echo na achter de dalende weg,
binnen het oor dat zich amper openhoudt voor geluid sedert het hoorbaarheid louter als stilte verstaat.