Kinderen
Water, met de kinderen ontwaakt,
zee, uit de nacht ontsprongen. Er blinkt goud
in mijn gedachten terwijl ik hen tussen
de doorwaaide vensters heen en weer zie gaan,
wezens zonder zwaarte, morgenvogels,
van zoveel liederen vervuld
dat zij in geen mensenleeftijd
uitgezongen raken. Lang voorbij
het sluiten van mijn ogen hoor ik nog
hoe hun geluk de zee blijft overstemmen
en meetrilt met de sterren in het niet.