Brilleglas
Ergens op een naakte alpenrug
met sneeuwschuim aan de wimpers van het zicht
stopten wij midden in het cambrium.
Een hoofd van louter brilleglas bediende de benzinepomp en zei: de nachten worden koud, in Sisteron is het goed eten.
Frambozen linten werden uitgelegd tegen de sneeuw. In de koperen boomkruinen nestelde zwart.
Het licht bleef achter in de brilleglazen.
De bergen kropen van weerskanten tegen ons aan. De koplampen schoven ons onderaards het zuiden tegemoet.