Mensen daalden af
Mensen daalden af. De mist verhelderde
tot druppels zon. Tussen de dijbenen
der bergen, in de ruige schaduwbekkens
begon de warmte zich omhoog te persen, kwam
in wolken aan de wegrand staan
en zakte achter de zuchtende mensen
naar het onderland. Daar, aan de flank van de zee,
zetten zij hun vracht neer, streken zweet weg,
hesen aan gemartelde schouders
hun lichaam overeind en voelden zich leven
tot er de dood op volgen zou.