Een mens op een berg
Een mens op een berg. Hij leeft met zijn gezicht naar de zon.
Achter zijn rug knaagt de wind aan rotsen. Hij hoort bomen praten in zijn slaap.
Zijn dagen lopen mee
met rivieren die wit vuur ontsteken.
Onder zijn voeten hangt een hemel vol harige wolken. Soms ziet hij mensen ontstaan uit licht.
Ruimte benevelt hem. Zijn gedachten vechten tegen binnenkoorts, een sluipende beweging in zijn bloedsomloop.
Hij leeft de tijd voorbij, enkeling die de taal van het gesteente niet meer tot zwijgen brengen kan.