Uit het ronde hoofd van Herr Nielsen gewerd mij een Spaans gesproken welkom waarop ik ook aan mijn Castiliaans register trok en zuidelijke weelde in de schoot van Denemarkens blanke luchten wierp.
Dan sprong krombenig Engels uit de mond van onze welbereisde hospita.
Mijn vrouw en ik verplaatsten onze kaak en deden Brits; alleen de kinderen bleven oer-Hollands met hun voetgestamp dat ook het laatste stofnest in het huis opschudde in zijn eeuwenlange slaap.
En toen werd onze geduldige inborst benard door keelgeluiden in de taal van viking-nazaten in zomerdos, dames en heren als wij met beschaafd, schoon weerzijds onverstaanbaar idioom, uit ambtelijke graftomben gelokt naar een streep zonlicht die hun weer een j aar de ingekluisde botten warmen zou.
28