Exodus

Titel
Exodus

Jaar
1938

Overig
poezie

Pagina's
20



XVII

Dan werd het vee getroffen: eensklaps straalden de dierenoogen in een donker gloeien, bezetenen die zich niet van hun boeien bevrijden konden, schurend ademhaalden, etter en bloed uitspogen, en met builen, waaruit de ziekte sijpelde, als dronken rondtolden, loeiend aan de aarde zonken, en in den dood verliep hun angstig huilen.

Alom de donkere, verwrongen beesten, die met gebroken oogen voor zich staarden, of zij een somberder bestaan ontwaarden: een nacht van wilde nooden en tempeesten.

De atmosfeer scheen met hun kwaal besmet, een lijkenstank die tot de hemelbogen ontbinding uitdroeg. Maar nog onbewogen tartte de vorst de goddelijke wet.

XVIII

En Mozes stak zijn armen in den oven en slingerde de asch met volle vuisten ten hemel en weerom, in wolken, ruischte het stof ter aarde; en het volk, bestoven, schudde zich, brandende van roode zweren, in blaren uitbrekend, dat zij zich kromden onder de geeseling, maar dra verstomde ieder gebaren: een niet af te keeren pijniging, als een vloeiend vuur, betastte hun leden en verstolde tot een ijzen beklemming, die op duizend wreede wijzen zijn kreet van sterven in hun ooren kraste.

En Mozes trad opnieuw voor ’s konings troon: „De Heere zal Zijn macht aan u betoonen!

Daar zal geen God naast Hem op aarde wonen!” Zijn stem verklonk en Farao sprak hoon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.