LICHTSPOOR
Lichtspoor van ogen, buiten het bereik der zinnen, een onzichtbaar sterrenpaar achter de ruimte, dat ik elke nacht voel trillen in de holte van mijn hart.
Hoe diep besef ik de verlorenheid van het voorbije, nu de avond zich met lange vlagen eenzaamheid rondom het huis beweegt.
Ik ben nooit: zo nabij geweest aan wat zijn sterfelijkheid niet meer bezitten kan en nu vanuit de dood mij zijn vergeefse heimwee overlaat.
54