HAAR MOND
Haar mond heeft nog de bloedkleur van de tijd, maar door haar ogen jagen reeds de bleke nevelflarden der waanzinnigheid.
Haar barre stem en handen smeken verlossing van een lijden, dat maar nauw begonnen is; het dwingende herhalen der angsten drijft haar uit de dalen de toppen toe van een versteende kou, waarin zij eeuwenlang zal moeten rusten met dode, stille ogen zonder grond, een niet meer aan te randene, een uitgebluste boven haar willoos ademende mond.
35