EEN ANDER MENS
Dit is een ander mens, een smalle zuil van warmte en verdriet.
Ik streel met beide handen langs de tuil der haren, waarin geur en licht geschiedt, ik voel het innerlijke lachen van haar wezen, het niet'verstaan dat opstijgt tot aanschouwen. Huiverend, tussen hunkeren en vrezen, leven haar ogen die al dieper blauwen.
Mijn mond blijft rusten in haar willigheid, ik kus het ritme van haar dromen.
Van vuren, veel te helder voor de tijd, ^hebben de einders glanzen aangenomen.
24