DAGBEGIN
Ik voel het morgenlicht ontwaken en luister aan de muren van de nacht; er gaan schepselen die gebaren zacht als schaduwen tussen de huizen maken, gestalten in de slaap mij toegebracht, die langzaam hun waarneembaarheid verzaken, lopende tussen droom en leven wacht, eer zij als wolken uit het zicht geraken.
De ruimte achter mijn gesloten ogen blijft nog een wijle onbeschreven, een open blad in het getijdenboek der wereld; dan verheft zich uit de hoge toppen der bomen een begin van leven, vogels en wind langs een blauw hemeldoek.