VERWONDERD LEVEN
De open dag. Ik sta te beven tussen de wonderen van de planeet.
Luchtstromen doen mij aan en trekken mijn ogen naar de rand der atmosfeer.
Ik snel de aarde om, mijn handen strelen
het ronde lichaam van de zichtbaarheid
en al wat wortels heeft rekt zich omhoog
tot in mijn zenuwen en maakt mij tot
een zingende, een kleine bundel klank
in het volstrekte zwijgen. Wolk na wolk
schuift langs mijn hoofd. Telkens een hartslag lang
valt er een venster open naar een nooit
door wind bestreken horizon.
Maar ik vervul de dag. Het morgenlicht brandt nog in mij wanneer de avond reeds zijn rood ontvouwt dat in de sterrengordel blijft haken en verbleekt. Ik voel opnieuw hoe ik te beven sta en leg mijn hoofd zo laag dat er geen afstand o verblijft tussen de koele huid van de planeet en het verwonderd leven in mijn ogen.
77