EEN KIND
Wolken staan stil, maar in de straat sleept zich het waaien nog voort.
Ik ben een kind en drink totdat de dag is leeggelopen en er nergens meer gestalten uit de schemer bovenkomen.
In huis geen stem, kamer na kamer ademt duisternis in en houdt zijn muren tegen het zwijgende omhoog.
Fluisteren binnen mij, geluid dat zich opent en sluit. Nog weet ik hoe de wolken waren, bergen waarop een glinsteren begon juist toen de nacht zijn vinger op mijn lippen had gelegd.
75