Ga mee en laat de tranen achterwege, want ik mag weer je trouwe schreden hooren.
Dat geeft mij hoop, er is nog niets verloren.
Langs heel de aarde strekken zich de wegen.
Laat ons niet toeven in een loos verbeiden, maar voorwaarts, voorwaarts dringen zonder rusten. Nog vóór den avond zijn wij aan de kusten der stilte door geen klanken te doorsnijden.
Nog vóór den avond zijn wij opgenomen in het gebied van sprakeloos vervullen.
Wij zullen ons in witte mantels hullen en tot de eeuwigheid der liefde komen.
En hand in hand ziet ons de hemel loopen en koel omwaait de stilte onze lijven.
Is dit het land niet reeds? Maar altijd blijven op verre einders onze oogen open.
63