Verloren droomen

Titel
Verloren droomen

Jaar
1939

Overig
poezie

Pagina's
92



LIEFDES DOOL

De laatste maten van het lied verklinken.

Een groote stilte vloeit de wereld binnen.

Nu moeten wij een nieuw verhaal beginnen, of reddeloos in duisternis verzinken.

Diep in haar oogen zie ik vrees opleven.

Zij staart, en reeds voel ik haar tranen branden.

Nog niet, mijn kind, ik druk je warme handen.

Er is nog wel een droom voor ons gebleven.

Laat ons gaan loopen langs de verre wegen, daar waar wij vreemden zijn en nieuwe menschen.

Het zwakke hart zal zich een steunpunt wenschen.

De laatste waarheid blijft ons nog verzwegen.

Dan zijn wij weer als vroeger en weerklinken de maten van het lied, dat ons bekoorde.

Wij blijven die wij zijn in vreemde oorden en weer zie ik haar heete tranen blinken.

Maar iets, mijn kind, maar iets moet ons weerhouden. Je kent mijn lippen toch, hun fantaseeren.

Wie heeft je zooveel schoonheid kunnen leeren?

Hoe dankbaar ben ik, dat je mij vertrouwde.

Niet hier wil het geluk ons vergezellen, maar ergens waar geen klank meer wordt vernomen. Niet eer wij tot die stilte zijn gekomen, kan ik je, zwijgend, mijn geheim vertellen.

6 2

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.