JERICHO
De priesters stieten de bazuinen, de scharen zongen voor den Heer, en heel de stadswal sloeg in puinen tegen den harden bodem neer.
Een vlaag muziek die fundamenten oprukte uit hun hecht bestand, als kregen stem de elementen en steen en mortel werden zand.
Vorm door het vormlooze besprongen, in een genadeloozen klauw vervluchtigd — en de strijders zongen tot God en zwoeren eeuwig trouw.
Men zag hen blind elkaar bevechten om buit en weldra vloeide bloed, en van den God die wallen slechtte heeft er geen een meer iets vermoed.
39