GEOPEND HART
Ik werd een witte vlam voor Gods gezicht, de hemel bloeide open in mijn woorden, vuurpijlen die zich in den einder boorden en hebben nachten blank van sneeuw gesticht.
Ik was een bloem die zich verhief en hoorde naar het geklater van het morgenlicht, de wind bewasemde mijn aangezicht en luisterde of hij mijn hartslag hoorde.
En o de nacht, wanneer ik, weer ontstaan, voor eeuwig tot het diep geheim geboren, herademde en zag de sterren aan; in hemelholten lagen zij verloren en wisten niet waartoe en waarvandaan, terwijl ik openstond als nooit tevoren.
37