OM HET KIND
Tusschen twee donkere, hooge gestalten loopt het kind, zij hebben zich gebogen, opdat het houvast vindt.
Zij is de moeder en hij is de vader en dit is hun kind, zij komen elkander niet nader, dit is de schakel die hen bindt.
Elkanders hand hebben zi] losgelaten, maar deze kleine greep omknelt hun beider leven; zij vergaten den roep van afkeer en geweld
onder het kinderlijke praten, dat hen door jaren vergezelt, en vinden liefde, schoon zij wilden haten, en buigen zich voor dit geweld.
34