KINDERSTEM
De kleine warme wel van eeuwigheid, een kindermond, waaruit de klanken dringen zich naar het licht, gelijk concrete dingen, een vreemde openbaring in den tijd.
Men weet het niet vanwaar dit teeken komt, een zeggen dat zijn wezen wil verraden, maar, of het wederkeert tot de genade, wordt het doorzichtig, ijler, en verstomt.
Dan loopen nog twee menschen naast elkaar: een groote die zijn droomen heeft verloren, een kleine die naar het geluid moet hooren dat in hem zingt en niemand weet vanwaar.
32