Verloren droomen

Titel
Verloren droomen

Jaar
1939

Overig
poezie

Pagina's
92



DROOM

Vannacht met het kind aan mijn schouder — ik streelde langs de witte haren, en ik werd hoe langer hoe kouder, ofschoon wij nooit zoo dicht tezamen waren.

Het heeft mij niet gekend — ik hield het vast; zijn oogen lachten, maar het zag mij niet.

Ik heb den ganschen hemel afgetast, hunkerend naar het goddelijk gebied waar hart met hart tezamen wast.

De kleine handen waren warm en zacht, de adem streek over mijn borst en boven ons hielden de sterren wacht.

Ik was zoo eenzaam dat ik niet bewegen dorst.

Kind, hoeveel eeuwen houden ons gescheiden, vergeefs verspreidt ons noodvuur licht.

Slechts liefde kan de eenzaamheid belijden en dooft zijn vuur, al groeit de hemel dicht. Slechts liefde kan den dood belijden.

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.