OP EEN TERRAS
Op een terras, onder het oog der maan, zon van de nacht, wij spreken woorden die uit warmte zijn ontstaan en drinken teug na kleine teug uit verzilverde glazen.
Mensen op de speldepunt
van een moment. Ik zie hun ogen niet,
alleen hun wit gezicht
onder de bloeiende maan
en hoog boven hun stem
bergtoppen, sterren, het zwijgende
dat telkens mijn borst beklemt.
48