OMHOOG OMLAAG
Met vrouw en kinderen de lussen langs van het decemberlicht dat hier de zomer aan blijft hangen.
Wij tillen ons zonder zwaarte boven het zeevlak uit en staan plotseling kniediep in de hemel.
Bergtoppen boven onze blik houden het onbereikbare in stand.
Een dorp legt met zijn huizen bij ons aan.
Wij laten ons verbidden, eten en drinken de taal en de spijzen der mensen, worden zwaar van hun zwaarte en zakken vanzelf naar het zeepeil terug.
49