BEGRAFENIS
Op Zorgvlied gingen wij met Nico Rost
ten grave. Dunne februarizon
viel op de zerken aan weerszijden van
ons langzaam voetgestap en kleedde
al lang vergeten doden in een kale
mantel. Vaders, moeders, kinderen,
in steen beweend, rilden onder mijn huid
terwijl ik achter de nabestaanden
onder de lege hemel liep. Er kwam
een grafkuil bloot. Wij stonden stil rondom
het dode lichaam des rechtvaardigen
dat even nog boven de aarde was
en dan voor onze ogen bij het stof
van de verlorenen werd ingelijfd.
Dezelfde zon
wees ons de weg terug, dezelfde namen vroegen om warmte en gingen onder in voetgeschuifel, koffie drinken en afscheid nemen van de dood.
14