SCHELP
Ik zie de dag, droog water tussen mijn ogen en het niets.
De morgen heft zijn schouder, er glijdt wind
over de bomen. Hun vingers lopen vol
met tinteling en schrijven in de lucht
woorden niet na te spreken, enkel te vernemen
met een oor dat van wonderen leeft,
een schelp die nimmer leegloopt, er gebeurt
te veel, er staan te diepe
geheimen tussen hier en ginds
waar het gelaat der wereld
zijn kleur verliest.
15