Stadiën

Titel
Stadiën

Jaar
1967

Overig
poezie

Pagina's
81



Levende kinderen, boven de waterspiegel

van het ongeborene verschenen,

zij gleden onze nimmer te verzadigen

ogen in en uit, zij hielden ons

hun raadsel voor en schaterden het weg

in hun uitbundigheid, hun jonge-honden-spel.

Wij draafden mee, aamborstig maar nog vief,

in staat de vuile kleren te vergeten,

de gaten in de kousen, de verwildering

die opgeredderd worden moest. Ook werd

ik soms vanuit mijn innerlijke zelf

zo dringend aangeroepen dat ik vaderschap

verruilde voor een eenzamer vermaak:

het staren naar de gaten in het kleed

der wereld tot er niets meer overbleef

dan éen geweldig gat, een lege zee

met slechts een vage warreling van stof

tegen de eindeloze einderstrepen.

Vandaar naar jonge ogen leidt geen weg,

men moet zich aan de eigen haren

over de afgrond tillen, stenen met

zijn lichaam warmen, de verlatenheid

te lijf gaan met een mondvol grote woorden

en vergeten dat er nooit een echo

aan de dode kim ontwaken zal.

Zo, tegen elke evidentie in,

keerde ik weer naar wat zich met twee handen

omvatten liet: een blinkend kinderhoofd

dat geurde naar de ochtend van

een levenslange dag.

75

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.