THUISKOMST
Daar is mijn vader. Hij komt uit de nacht, stapt over de drempel en vangt warmte op. Schaduwen glijden van hem af, hij gaat de kamer binnen. Zelfs de golf der lamp spoelt niet het laatste donker uit zijn ogen. Fijn zweet tussen de wortels van zijn haar doet mij aan heimelijke tranen denken en in zijn handen, sterk en loom, herken ik moede dieren, ademloos liggen zij op zijn knieën. Even nog zijn er geen woorden, dan wordt ook dit zwijgen weer gebroken en loopt vol met alles wat sinds jaren is gezegd.