Stadiën

Titel
Stadiën

Jaar
1967

Overig
poezie

Pagina's
81



Een blanke dageraad doofde de sterren, de kudde, zwarte spikkels, liep te grazen, en Mozes huiverde om de extase die langzaam hem bekroop, zoals van verre woestijnwind aangevlaagd komt en nog bieden de velden hun gelaat de open hemel, dan wolkt het feller, en in een gewemel van zand en vuur gaat heel de wereld zieden.

Zo zag hij naar het langzaam lichter worden

en trok de mantel vaster om de leden:

dit was de nameloze dag van heden

voor hem, wiens lichaam naar de droom verdorde;

dit was de dag, maar om zijn mond, gegroefd,

trilde de onrust en zijn ogen baden

om uitkomst, of de Heer hem had verraden,

en heel zijn ziel was tot de dood bedroefd.

Hij wilde wederkeren tot de zijnen,

Zippora, Gersom, en hun aanschijn minnen,

man van zijn vrouw, kind met zijn kind, en binnen

een nauw bestaan zijn droomgebied verkleinen;

de kreten horen van de dorpelingen

die tot de dag ontwaken, hun bewegen

indrinken, hun bereidheid om het vege

leven en al de vele kleine dingen

tot aan het eind te dragen; niet meer weten

dat er een God roept achter hun bedrijven,

dat allen eenzaam in de dood verstijven

en voor een hoger heil de aard vergeten.

Maar hij bleef staan, de zon trok hoger op, een davering van licht over de velden, en Mozes, de geroepene, ontstelde nog meer: het braambos brandde op de top.

43

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.