vermeld, hier op het bureau in beeld te aanschouwen was. Indien het zand niet zo droog was geweest, had hij er de tunnels van zijn ondergrondse in kunnen graven. Nu stelde hij zich tevreden met een langdurige blik, veegde toen, vanuit zijn almacht, het zand aan de rand van het bureau bij elkaar en schoof het weer in de zak. Er bleven wat korrels achter die hij zorgvuldig wegblies. Nadat hij de lamp had uitgedaan, opende hij het raam en luisterde. Wie komen wilde, mocht komen, hij was gereed. Er kwam echter niemand. De stilte van de nacht werd niet verbroken.
92