meer dan een blik op de grauwe muren geworpen en zich toen door zijn gedachten laten meeslepen. Niet dat hij de kolossen nooit eerder gezien had, maar het waren onverschillige overblijfsels van een afgedaan verleden geweest. Nu waren het daarentegen fundamenten van een toekomst die hij diende voor te bereiden.
Hij liep langzaam om een van de gevaarten heen. In het midden van de oostelijke zijde bevond zich een manshoge opening die toegang gaf tot een smalle gang. Daarbinnen was het bijna donker. Zelfs midden op de dag kon het er niet meer dan schemerig zijn, want behalve deze opening waren er in de dikke muren slechts een paar horizontale sleuven, bedoeld als schietgaten, veronderstelde Koch. De bunkers verschilden naar uiterlijk maar weinig van elkaar. Enkele hadden aan deze kant een uitstulping, andere aan die kant, en ook de sleuven waren niet bij alle gelijk. Het enige belangrijke verschil was dat één van de drie naast elkaar staande bouwsels geen toegangspoort had. Wie erin wilde, moest zich trachten op te hijsen of een ladder gebruiken en kwam dan bij een vierkant gat waar maar net een man doorheen kon. Koch, geen strateeg, begreep deze opzet niet. Het kon zijn dat de bunkers aan het eind van de oorlog nog niet hun definitieve vorm hadden gekregen, het was ook mogelijk dat hier een diepere bedoeling achter school. Werd hem die bedoeling duidelijk, dan zou hij er wellicht voor de wereldbeweging profijt van kunnen trekken. Hij dacht aan iets als een geheim stafbureau. Wat men daaronder verstaan moest, wist hij niet, maar het was in ieder geval een aantrekkelijke naam die veel te vermoeden gaf.
Hoe fraai deze vondst ook mocht heten, het zou nog fraaier zijn geweest als hij een van de bunkers was binnengegaan om zich op de hoogte te stellen van de mogelijkheden die het
82