hij moest zich zijn lidmaatschap van de Wereldraad waardig tonen. Nadat hij iedere vierkante centimeter van de plattegrond met zijn ogen had afgetast, nadat hij op talloze punten zijn vinger had laten rusten en weer teruggetrokken, begon hij te betwijfelen of hij tegen zijn taak opgewassen zou zijn. Hij voelde zich niet slechts eenzaam, maar ook in de steek gelaten. Waarom verscheen Piet niet meer? Avond aan avond hoopte Koch vergeefs op zijn komst. Dikwijls deed hij het licht uit, steunde het hoofd in de handen en wachtte. Er verscheen geen mens, zelfs niet wanneer hij het raam had opengezet om de toegang voor Piet zoveel mogelijk te vergemakkelijken. Het resultaat was alleen maar dat hij huiverde, ten slotte verkleumd het venster weer sloot en mismoedig naar bed ging.
Na dagen van martelend piekeren en wachten begreep hij dat hij zo niet opschoot. Hij moest een andere weg volgen, systematisch te werk gaan. Reeds het feit dat hij dit begreep, deed hem goed. Het ging er nu nog om een systeem uit te werken. Het was hem duidelijk dat de ligging van het hoofdkwartier aan bepaalde eisen moest voldoen. De plaats mocht niet centraal zijn, anders zou men haar niet op onopvallende wijze kunnen bereiken en verlaten. Het hoofdkwartier moest ruimte kunnen bieden aan minstens tien mensen, want met een kleinere bezetting zou de wereldbeweging niet toe kunnen. Onbevoegden moesten zonder opzien op een afstand gehouden kunnen worden. Een dergelijk hoofdkwartier kon onmogelijk in de bebouwde kom van het dorp gevestigd worden. Voor zo’n vestiging zou men trouwens een beroep op het gemeentebestuur moeten doen en dat kon niet de bedoeling zijn. Het geheel moest een clandestien, maar geen illegaal karakter hebben. Dat leek zoiets als de kwadratuur van de cirkel, maar Koch, nu werkelijk op dreef, liet zich
77