daardoor het wachten op de scheiding der geesten minder smartelijk werd.
Iets waarop Piet tijdens het vorige gesprek slechts had gezinspeeld, sprak hij nu in ronde woorden uit: Van der Beek stond in het middelpunt van een wereldbeweging. Men zei wel eens dat bepaalde dingen in de lucht zaten. Kochs ondergrondse was zo’n ding. Vandaar dat zijn plannen voor Van der Beek geen nieuws waren geweest. De advocaat had in de hele wereld contacten met vooraanstaande figuren, staatshoofden, ministers, ambassadeurs, grote ondernemers, geleerden - onder wie Nobelprijswinnaars - en ook ambteloze burgers die door naam of fortuin in ruimere zin vooraanstaand mochten heten. Een eigenlijke organisatie bestond nog niet, alles verkeerde in het stadium van voorbereiding, maar er begonnen zich zekere lijnen af te tekenen. Van der Beek had al heel wat voor de zaak afgereisd en zou binnenkort weer per vliegtuig vertrekken, naar 'een man in een land’, zoals hij Piet glimlachend had gezegd. Bij deze woorden zag Koch niemand minder dan de president van de Verenigde Staten voor zijn geestesoog verschijnen, een visioen waarbij zijn sigaartje hem bijna uit de hand viel. En staande tegenover de president zag hij de man met het even gebogen hoofd en de bril in zijn mede-betogende hand - een sleutelfiguur in een gigantische ontwikkeling. Maar die scheiding der geesten . . .
'Daarover heeft meneer Van der Beek zich heel gereserveerd uitgelaten’, zei Piet. 'Een opperbevelhebber onthult zijn plannen geen seconde eerder dan de militaire situatie toelaat. Dat heeft hij gezegd en hij meende dat u daarmee voor het ogenblik genoegen zou nemen, te meer omdat u op uw eigen post voldoende werk hebt. Meneer Koch doet zijn werk uitstekend, heeft meneer Van der Beek erbij gezegd.’
51