in het dorp deed dit, hetzij omdat ze de verraderlijkheid van het klimaat onderschatten, hetzij omdat ze te grof gebouwd waren om erg vatbaar te zijn. Hij had gemeend dat hij nog meer veranderingen in zijn kleding moest aanbrengen, maar er was hem niets anders te binnen geschoten dan dat hij de gleuf uit zijn hoed zou duwen en voortaan met een bol hoofddeksel op naar en van zijn werk zou gaan. Hij deed dit echter niet, omdat hij het niet kon verantwoorden.
Wat hij wel kon verantwoorden, was het insigne dat hij in het knoopsgat van zijn colbert had bevestigd, een met zwarte zijde omwikkeld schijfje dat weinig opviel en waaraan men zeker niet kon zien dat het een uitvloeisel van sensationele ontwikkelingen was. Oorspronkelijk was dit schijfje een rode knoop geweest. Zijn zwarte kleur dankte het aan een bewerking met Oostindische inkt. Koch had de de rode knoop om verschillende redenen zwart gemaakt. Ten eerste was rood een politieke kleur en dan nog een waarvoor hij geen enkele sympathie koesterde. In de tweede plaats kon een rood insigne de gedachte wekken dat de drager ervan tot het Franse Legioen van Eer behoorde, een gedachte die strelend was, maar waaraan men geen vat mocht geven zolang men op deze onderscheiding geen recht had. Vandaar de weinig in het oog vallende kleur zwart die overigens, gelijk zoveel dat hij onder handen had, maar voorlopig was. Ook de knoopvorm was niet definitief, ofschoon de officiersrang die ermee werd aangeduid, Koch met trots vervulde.
Maar nu die sensationele ontwikkelingen. Ze waren begonnen toen Piet het antwoord van Van der Beek op Kochs brief kwam brengen. Dat antwoord stond niet zwart op wit, het werd mondeling overgebracht. Van der Beek, zo vertelde Piet, had niet alleen belangstelling voor de zaak getoond, hij bleek er volkomen van op de hoogte en was een enthousiast
43