grote schaal zou niet te ontkomen zijn. Ook deze niet systeemloos, maar volgens een nauwkeurig uitgekiend schema. Het opstellen van zo’n schema betekende dat de rode kolom eindelijk haar willekeurig karakter verloor en in de vereiste volgorde werd gebracht. De uitvoering van een en ander zou op verzet stuiten, want veel van de beste plaatsen in het dorp werden ingenomen door middenstanders, kleine en minder kleine zakenlieden die het van de komende en gaande man moesten hebben en die ongetwijfeld heftig zouden protesteren als men hen uit hun bevoorrechte posities wilde verwijderen. Koch vreesde de strijd niet. Hij beschikte over deugdelijke argumenten, en als ze niet wilden horen, zouden ze moeten voelen, dat wil zeggen met de sterke arm letterlijk op hun plaats worden gezet. Jammer dat hij op die sterke arm, voor zover deze van lokale aard was, niet kon rekenen. Er zouden hogere instanties aan te pas moeten komen, provinciale, nationale, misschien zelfs supra-nationale. Jammer ook dat hij nog niet gevorderd was met zijn sociale en economische studie die zijn argumenten hun hechte grondslag zou moeten verlenen. Maar zijn gezond verstand hielp hem al een eind op weg. De opvatting dat men om het publiek te bereiken naar het publiek toe moest gaan, was een absurditeit, zeker in een dorp. Hij kon niet aannemen dat de mensen liever zouden verhongeren dan enige straten verder te lopen om naar hun bakker, slager en kruidenier te gaan. Het had hem altijd al geërgerd dat die neringdoenden om de paar jaar hun winkels vergrootten en hun etalages een nog protseriger aanzien gaven, tot schade van het dorpsaspect. Er waren zij-en achterstraatjes genoeg, en als men hen eenmaal gedwongen had zich daarheen terug te trekken, zou de dorpskern geheel beschikbaar zijn voor samenkomsten der elite - ook al een punt dat nog veel studie zou vragen.
22