zijn visioen. Zelfs zijn vrouw kwam nooit in zijn heiligdom sinds Koch haar nadrukkelijk had gezegd dat het minste gebaar met een stofdoek onherstelbare schade zou toebrengen aan een belangrijk project dat hij onder handen had. Zij begreep niets van deze mededeling, maar haar eerbied voor de gaven van haar man werd er nog door verhoogd. De enige concessie die zij hem wist af te dwingen was dat zij met de, overigens nog ver verwijderde, grote schoonmaak het vertrek een beurt zou mogen geven. Haar geloof in haar man kon haar bezorgdheid echter niet wegnemen. Zij was een ordelijke vrouw en het verheugde haar dan ook toen Koch er op zeker ogenblik in toestemde de vitrages te laten wassen. Hij nam de door sigarerook bruin uitgeslagen gordijnen ’s avonds laat af en hing ze, blinkend wit, de volgende dag eigenhandig weer op.
13