De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



„En wat draait het ding raar,” zegt Henk.

Jan tuurt onder zijn hand door in de richting van de horizon. „Ze zijn toch niet in een mui terecht gekomen?” veronderstelt hij angstig.

„Maak je maar niks bang,” antwoordt Henk. „Zo’n kano kan een eindje worden afgedreven, maar Flip vindt de weg wel weer.”

„Ja, maar Tine is heus zo’n heldin niet. Als ze maar niet bang wordt....”

Met ferme slagen werpt Jan zich vooruit, naar het bootje toe. Allemachtig, hij heeft wel goed gedacht! Het ding is omgeslagen! En Tine kan amper zwemmen! Als ze zich maar aan de kano vastklemt! Of misschien kan Flip haar boven water houden.... De gedachten stormen door zijn hoofd, maar hij mindert zijn vaart niet. Daar ziet hij Flip zwemmen, vlak naast de boot.

„Waar is Tine?” schreeuwt Jan, bijna buiten adem.

„Weet ik niet!” roept Flip terug, die blijkbaar aan het zoeken is.

Een hevige angst dreigt Jan de keel toe te knijpen. Maar hij laat zich niet overmeesteren. Nu is hij bij de boot. Kijk, daar drijft iets onder de wateroppervlakte. Hij ziet iets blauws schemeren. Tine heeft een blauw badpakje aan! Snel duikt hij en pakt Tine onder de oksels beet. Op zijn rug liggend zwemt hij naar de kust. Misschien is het nog niet te laat! Neen, het is zeker niet te laat, want zo heel lang kan ze er nog niet in hebben gelegen.

Henk staat doodsbleek aan het strand, als Jan daar met zijn zusje aankomt. Er zijn nog wat mensen in de buurt, die

75

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.