vermoord zijn... . Of ze brengen je naar de zigeuners of naar een circus. En dan kom je nooit meer vrij.... ”
Tine begint weer luid te snikken.
„Hou nou maar op!” zegt Jan, „want zo goed als ’t nu is afgelopen.... En het zal ons niet voor de tweede maal gebeuren! Of wel?”
„Vast niet!” antwoordt Tine uit de grond van haar hart. Ze hebben nog wel een uur te lopen, want ze zijn een heel eind buiten het dorp beland. Af en toe lopen ze snel. maar natuurlijk kunnen ze dat niet voortdurend doen, Pikdonker is het op de weg. Heel in de verte zien ze lantarens branden, daar waar het dorp begint. Dat moedigt hen aan. De lichtjes komen steeds nader. Wat zullen vader en moeder in angst zitten! Altijd moet er iets anders zijn! Wat is dat toch vreselijk....
Eindelijk, eindelijk zien ze hun huis. Vader en moeder staan voor de deur. Een kreet, een roep! Ouders en kinderen vliegen elkaar in de armen. Jan en Tine snikken het weer uit en moeder ook. O, wat hebben ze thuis angstige uren doorgemaakt! Niet minder dan de kinderen.
Ze vertellen hun wedervaren. Vader en moeder schudden ernstig het hoofd. Hoe konden de kinderen zoiets doen! Ja, nu weten ze heel goed, hoe verkeerd het was. Maar eerst hebben ze zich in gevaar gebracht en hun ouders de stuipen op het lijf gejaagd! Vader is een heel eind de boulevard afgelopen om hen te zoeken. In donker nog wel! Enfin, nu is het weer voorbij. Maar geen van allen zal het gauw vergeten. En de kinderen zullen er zich wel voor wachten, weer met een vreemde mee te gaan!
68