De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



„Ja,” zegt Henk, „daar heb ik eigenlijk nooit zo aan gedacht. Maar als ze eenmaal zijn aangespoeld, kan zich toch niemand meer er mee redden.”

Dat is Jan met hem eens. Ze horen iemand hout hakken en in de verte het geluid van een zaag. Jan loopt een eindje door.

„Hé, wat moet jij hier?” zegt opeens een jongensstem.

„Kijken natuurlijk!” antwoordt Jan.

„Jij hebt hier niks te maken!” zegt de vreemde jongen, die een hoop gehakt hout voor zich heeft liggen.

„Zeg, Piet, wees niet zo flauw!” komt Henk er bij, die de woorden van de jongen heeft gehoord. „Dit is m’n vriendje Jan Aalders.”

„Nou, en dit is mijn kelder!” zegt Piet.

„Hé, wat betekent dat?” roept een man. Het is degeen, die aan ’t zagen was.

„O, bent u daar, oom Jaap?” roept Henk.

Oom Jaap is een oude buurman. Iedereen noemt hem zo, omdat hij zo’n aardige, gemoedelijke man is.

„Piet Kas wil niet hebben, dat m’n vriendje hier komt,” zegt Henk.

„Schaam je je niet, Piet?” vraagt oom Jaap verwijtend. „Waarom ben je toch altijd zo kwaadaardig tegen een vreemde? De mensen hebben elkaar immers nodig!”

Piet bromt wat in zijn baard. Blijkbaar voelt hij zich beschaamd.

Oom Jaap staat juist voor een lichtgat, zodat Jan hem goed kan opnemen. Hij is een echte oude zeeman, met een klein, recht kinbaardje en in zijn oren koperen ringetjes.

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.