De jongens van Duindorp

Zondag alle snoeplustige dorpskinderen samen. De sortering van Urker wordt dan ook door niemand overtroffen. Je kunt er letterlijk alle soorten chocolade kopen. Ook is er snoepgoed in een oneindige verscheidenheid, suikergebak en zuurtjes en pinda’s en drop en fruit. Ook tabak en sigaren verkoopt Urker. Er staan verscheidene kinderen van hun school voor het raam. Ook een paar jongens uit hun klas: Gerrit de Vries en Thijs Mulder.

Vastberaden stapt Kees naar binnen. Henk en Jan volgen hem. Kees koopt een grote zak pinda’s en vijf repen chocolade en twee doosjes cigaretten. Als Jan Kees dit laatste hoort vragen, schrikt hij. Rookt Kees? Natuurlijk, waarom zou Kees niet roken? Die doet immers zoveel wat verboden is.

Kees krijgt maar een kwartje van zijn gulden terug. Jan is niet zo royaal en Henk evenmin. Zij kopen lekkere zuur-en pepermuntstokken en een grote zak katjesdrop. ’t Is gewoonweg Luilekkerland vandaag! Jan koopt bovendien een zakje fijne bonbons, want die houdt Urker er ook op na. Dat zakje neemt Jan mee naar huis. De anderen mogen toch ook wel iets van de overvloed hebben. Jan heeft nu precies de helft van zijn gulden uitgegeven. Henk is maar een kwartje kwijt.

„Zeg, hebben jullie een goudmijn ontdekt?” vraagt Gerrit, als ze bepakt en bezakt naar buiten komen.

„Eén goudmijn?” vraagt Kees verachtelijk terug. „Drie, kerel, drie complete goudmijnen!”

„Nee, zeg, hoe komen jullie aan al dat geld?” vraagt Thijs ook.

45