De jongens van Duindorp

niemand verhuurt voor zijn genoegen, maar alleen om er geld mee te verdienen. En dat moeten zij nu ook doen. Het salaris van vader is al tweemaal verlaagd. En stel je eens voor, dat vader werd ontslagen!

Tine schijnt dat niet zo goed te begrijpen, want die speelt alweer met haar pop. Maar Jan, die er ook bij zit, begrijpt het drommels goed. Natuurlijk moeten zij voorbereid zijn op een slechte tijd. En daarom is het nu, dat zijn ouders vandaag thuis blijven en waarschijnlijk ook de volgende Zondagen. Ze wachten of er mensen komen, die willen huren. Als je goed oplet, kun je wel zien of ze er zijn. Ze wandelen in paren of groepjes door de straten. Langzaam lopen ze langs de huizen en bekijken die van buiten. Staat het uiterlijk hen aan, dan bellen ze aan en bekijken het interieur van de woning. Dan gaat het er nog om, of het huis geschikt is en de prijs niet te hoog.

Ja, dat zijn allemaal van die moeilijkheden, die grote mensen hebben. Maar Jan heeft er niet zoveel mee te maken. Die gaat ’s middags de deur uit. Hij heeft geen afspraak gemaakt voor vandaag. Het weer zag er gisteren zo lelijk uit, dat hij meende, vandaag binnen te moeten blijven. Maar vanmorgen was de lucht helder en nu staat er een stralende zon.

Kijk, daar komen Kees Berkhout en Henk Smit aan. Ze zien hem niet, want ze blijven staan voor de bioscoop, die tegenover het station is gelegen. Ze turen naar de plaatjes. Zouden ze naar binnen gaan? Jan voelt er weinig voor, nu in de bioscoop te gaan zitten. Dat is goed voor regenachtige dagen. En bovendien heeft hij op ’t ogenblik geen geld er voor.

41