IV
DE GEVOLGEN VAN PAKJESDRAGEN
Op Zondagmiddag gaan vader en moeder gewoonlijk wandelen. Ook maken ze soms een visite en het is wel eens gebeurd, dat Jan mee moest. Uit eigen beweging heeft hij het nooit gedaan, want hij vindt het niets prettig om een paar uur lang bij zo’n kringetje van grote mensen te zitten. Meneer en mevrouw De Groot komen ook wel bij hen thuis. Zij zijn aardige mensen, maar Jan is er nu eenmaal geen jongen naar, om stil te zitten zonder iets te doen. Daarom trekt hij er liefst op uit, zo vaak dat maar mogelijk is. En als het weer te slecht is, leest hij, wat even prettig is als buiten spelen.
Vandaag is het weer Zondag, maar vader en moeder blijven thuis. Tine vindt dat niets leuk, want die wandelt graag met hen.
„Ja, kind,” zegt moeder, „er is niets aan te doen. Het is mooi weer en we hebben nu al April. Het is best mogelijk, dat er huurders komen.”
Er zijn in Duindorp veel mensen, die ’s zomers een gedeelte van hun woning aan badgasten verhuren. Sommigen hebben zelfs een heel zomerhuisje in hun tuin staan. Daar trekken ze dan in en verhuren de hele woning aan zomergasten.
Moeder vertelt, waarom ze dit jaar ook verhuren. Vroeger hebben ze het niet gedaan. Het was niet nodig. Want
40