De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



nog een klein randje siroop staat. Heerlijke frambozenlimonade is het. En een kraantje is er ook op het portaal. Henk snelt er naar toe.

„Laat er nou niet te veel water in lopen,” waarschuwt Jan, „anders krijg je van die dunne soep!”

„Maak je maar niks bang,” zegt Henk, die voorzichtig een dun waterstraaltje in de fles laat lopen. „Drinken?” vraagt hij dan en reikt Jan de fles over.

Die zet er zijn mond aan en drinkt langzaam, terwijl hij met zijn hand een gebaar van verrukking maakt. Daarna is de beurt aan Henk, die zich de limonade niet minder goed laat smaken.

„Daar had toch niemand meer wat aan gehad,” zegt Jan.

„Welnee, ze gooien die flessen weg.”

Ze gaan eens kijken, of ze nog hoger kunnen klimmen. Na enig zoeken vinden ze een deur, waarachter een trap ligt. Ze stormen naar boven. Nu zijn ze vlak onder de spits van de toren. Hier zijn geen ramen meer, maar openingen tussen dikke pilaren, die op een lage stenen meer rusten. Huuh! wat hoor je hier het gieren van de wind! Maar het uitzicht is hier buitengewoon mooi. De zon staat laag boven de horizon, waarlangs honderden rose wolkjes drijven. Jan kijkt er naar, terwijl hij over de borstwering hangt. Maar de wind is zo sterk, dat hij zijn hoofd gauw weer terugtrekt. Heel in de verte zien ze de stad liggen. Het is een grote, donkere vlek, waarboven wat torens de lucht insteken.

„Als we nou een kijker hadden!” zegt Henk.

„’s Zomers staat er hier een. Zo’n grote, op een voet.”

32

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.