De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



dat Henk vooruitgaat. En dat gebeurt ook. Alle jongens, die aan het gooien met stenen hebben meegedaan, mogen een maand lang niet uitgaan in het speelkwartier. De eerste twee weken moeten zij gewoon doorwerken. Meneer Koster verzamelt hen en onder zijn leiding doen zij hun werk. Maar de laatste weken staan zij onder toezicht van meneer Brouwer. Die laat hun de vrije hand. Ze mogen doen wat ze verkiezen. Natuurlijk geldt deze permissie niet voor Kees Berkhout. Die zit nog steeds in zijn strafbank en niemand weet, wanneer hij die zal verlaten.

In zo’n kwartiertje praat meneer Brouwer wel eens met de jongens. De tijd der rapporten nadert. Op een ochtend vraagt hij Henk:

„Hoe komt het toch, jongen, dat jij de laatste tijd je dingen zo goed weet?”

Henk krijgt een kleur. Zo’n eer is hem nog nooit te beurt gevallen. En meneer Brouwer is toch al niet royaal met loftuitingen.

„Jan helpt me, meneer,” stamelt hij. „Bij het huiswerk. ...” voegt hij er aan toe. Meneer mocht anders eens denken, dat het op school gebeurt.

„Zo, zo,” zegt de onderwijzer, „dat is heel flink van Jan. En dat is heel wat beter dan afkijken, niet?”

Jan heeft nu ook een kleur gekregen. Henk vat moed en vraagt:

„Krijg ik een goed rapport, meneer?”

De onderwijzer glimlacht en antwoordt:

„Dat moet je maar afwachten!”

Maar Henk is er niet bang voor, zoals hij vroeger steeds

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.