De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



„Ik dank u vriendelijk, mevrouw, ik vind het erg aardig van u.. .. Maar ik weet niet, wat m’n vader en moeder zullen zeggen, als ze het merken....”

„Waarom niet? Je kunt toch heel goed zeggen, dat je op die andere schoenen niet meer voort kon? En dat is de zuivere waarheid. Het is nu toevallig met voetballen gebeurd. Maar het had toch nog maar heel kort geduurd, of de schoenen waren onbruikbaar geweest.”

Jan kijkt vreemd op, als hij ziet, dat Henk van schoeisel heeft verwisseld. Toch vindt hij het prettig, dat moeder zo mooi heeft geholpen. Met de oude schoenen in een krant gepakt, gaat Henk naar huis.

„Ben je nou niet bang meer?” vraagt Jan, die even met hem oploopt.

„Een beetje wel,” antwoordt Henk. „Maar in ieder geval heb ik ’n paar goeie schoenen en dat is ’t voornaamste.” „Zeg, als je zin hebt en je wil je huiswerk bij mij thuis maken, dan werken we samen.”

„Nee!....” zegt Henk verwonderd en verrukt. Want nooit had hij kunnen denken, dat zo’n knapperd als Jan met hem samen wou doen. Dan geeft Henk zijn vriendje een klap op de schouder, zodat deze even een pijnlijk gezicht zet. Hij geeft hem een flinke stomp terug. Maar Henk is dolblij en roept: „Reuze, jó!” Hij smijt het pakje met zijn schoenen de lucht in, waardoor het uit elkaar valt. Snel raapt hij de boel bijeen en gaat er dan in een vaart vandoor, naar huis.

Maar als hij thuiskomt, is zijn geestdrift wel wat bekoeld. Zijn ouders en zijn zusjes zitten al aan tafel.

18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.