De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



XVI

EEN DIEFSTAL EN EEN ONTDEKKING

De volgende morgen is de eerste gang van Jan weer naar Hotel Zon en Zee. Daar heerst een opgewonden stemming. Wat zou er aan de hand zijn? Meneer Geerling loopt met een bedrukt gezicht rond.

„Is er iets gebeurd, meneer?” vraagt Jan.

„Ja, iets vreselijks!” antwoordt meneer Geerling. „De juwelen van de prinses zijn gestolen! Een hele kist vol....!” Jan weet van verbazing even niets te zeggen.

„Wie heeft dat gedaan....?” stamelt hij eindelijk. „Jouw vriend!” antwoordt meneer Geerling.

„Mijn vriend? U bedoelt toch niet.... meneer De Moor! Dat kan toch niet!”

„Ik kan me best voorstellen, dat het je vreemd lijkt. Maar het is toch zo. Meneer De Moor is vannacht verdwenen en hij heeft niet eens zijn hotelrekening betaald!”

Nog nooit heeft Jan zich zo verbaasd. Hoe kan zo’n aardige man zo’n misdaad plegen? En als hij zo rijk is, waarom pleegt hij dan een diefstal? Hij heeft toch immers niets nodig.... Maar Jan kan meneer Geerling al die vragen niet stellen, want die heeft het veel te druk. Gauw gaat hij naar huis, om er met vader en moeder over te spreken. Vader heeft het vanmorgen heel vroeg al gehoord, toen hij meneer Geerling zag voorbijgaan. Maar hij had het Jan nog niet

155

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.