De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



een eigen zaak beginnen. Maar daar moet je heel wat voor bezitten!”

Hoe kom je aan geld? vraagt Jan zich af. Dat is zeker niet gemakkelijk, want dan zou vader er wel wat op weten te vinden. Hij wil er graag over nadenken, maar er zijn nog zoveel andere dingen en daaraan denkt hij soms veel liever. Toch vraagt hij moeder nog:

„Waarom hebt u Grietje dat jurkje gegeven? We zijn toch zo arm.... ”

„Maar jongen, hoe kom je daarbij? We zijn helemaal niet zo arm! En zelfs al waren we dat wel, dan is het nog niet erg om iets weg te geven. Als je genoeg hebt, is het geen kunst om geschenken uit te delen. Begrijp je dat niet?” Ja, Jan begrijpt het nu heel goed. En hij schaamt zich wel een beetje, dat hij er over is begonnen.

In de nacht steekt er een hevige storm op. Alle ramen en deuren klepperen zo hard, dat ze stevig moeten worden gesloten. Hu! wat giert die wind langs de telefoondraden. Het lijkt net of er een troep katten aan ’t miauwen is. En de zee gaat vreselijk te keer. Je zou denken, dat er duizenden wagens over keien ratelen. Jan denkt aan de mensen, die nu op zee zijn. Die beleven angstige uren. Aan land is het ook al angstig. Af en toe hoor je ergens een ruit rinkelen, die zeker niet stevig was vastgemaakt. En ook kan je soms een dakpan op straat horen neerslaan.

Nu begint het nog vreselijk te regenen ook. Jan zou wel liever gaan slapen. Maar het rumoer houdt hem wakker. Tine schijnt er geen last van te hebben. Die slaapt rustig door alles heen.

140

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.