De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



die is er bijna evenzeer van onder de indruk, alsof het haar eigen kind betrof. Zij veegt tranen uit haar ogen.

„Het kind zal wel ontzettende pijnen lijden,” zegt zij. „Dat lieve arme stakkertje!.... En het zal de vraag zijn, of het er het leven afbrengt. Brandwonden zijn zo gevaarlijk.... Wat moet je toch voorzichtig zijn met kinderen!....”

Natuurlijk kijkt Jan de volgende morgen direct naar Henk uit. Maar die is nergens te vinden. Zou het kind dan toch zijn gestorven? De andere jongens schijnen van niets te weten, want ze joelen als gewoonlijk. En in hun opgewondenheid merken ze niet eens, dat Henk op ’t appèl ontbreekt. Jan spreekt er maar niet over. Het zal aanstonds toch wel uitkomen. Ja, daar heb je ’t al.

„Weet iemand ook waar Smit is?” informeert meneer Brouwer.

Niemand weet het. Maar Jan steekt zijn vinger op en vertelt, dat Henk’s zusje een ongeluk heeft gehad. Dat zal wel iets met Henks wegblijven te maken hebben.

Als ze in het speelkwartier de school uitgaan, zwerft Henk op straat. Hij ziet er vreselijk uit. Met gebogen hoofd en sombere gelaatstrekken loopt hij rond. Dan gaat hij naar meneer Brouwer toe.

„Het is zo’n verschrikkelijke toestand thuis,” vertelt hij. „De hele nacht hebben we niet geslapen.... Ik heb de hele ochtend rondgelopen. Ik kon niet naar school gaan....”

De onderwijzer kan dat best begrijpen. „En hoe is ’t er nu mee?” vraagt hij.

Henk haalt even zijn schouders op. „De dokter geeft weinig hoop,” zegt hij dan.

125

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.