meneer, vlak bij de deur. Is dat de burgemeester niet? Henk durft niet verder te lopen, omdat de andere jongens alweer terugkomen. Ja, dat zal de burgemeester wel zijn. En fier steekt hij de meneer de hand toe en zegt:
„Hartelijk gefeliciteerd, burgemeester!”
De ander antwoordt lachend:
„Dank je, vriendje. Maar op ’t ogenblik ben ik hier nog portier!”
Henk krijgt een kop als vuur en maakt, dat hij wegkomt. De lust om de echte burgemeester geluk te wensen is nu meteen bij hem verdwenen. De andere jongens hebben het echter gezien en gaan Henk lachend en schreeuwend achterna.
„Hahaha!” lacht Kees. „Jongens, ga mee de burgemeester feliciteren?”
En Henk krijgt de handen van alle jongens toegestoken. Hij deelt wat opstoppers uit en krijgt er evenveel terug. Jan komt op het denkbeeld, de laatste zoetigheden te verteren en daarmee is de strijd ten einde. Door dat alles is hun eetlust echter niet verminderd en daar de klok twaalf uur slaat, gaan ze naar huis.
’s Middags wordt het feest pas echt. Er is een terrein met allerlei vermakelijkheden voor de kinderen in orde gebracht. Er wordt begonnen met ringsteken. Je neemt in een karretje plaats, dat van een verhoging af onder een vat vol water doorrijdt. Onder aan dat vat zit een ring en die moet er met een lange stok worden afgestoken. Stoot je hard tegen het vat aan, dan valt de natte inhoud over je heen. De meesten zijn daar zo bang voor, dat ze maar onder de ring
106